Hoe werkt dat nou eigenlijk?
Honingbijen halen zo'n 40 mg nectar uit bloemen per vlucht en nemen dat in hun speciale honingmaag mee terug naar hun bijenwoningen. Bij imkers zijn deze te vinden in de bijenkasten. Daar aangekomen draagt de werksterbij haar honingvracht over aan de bijen werkzaam binnen de kast. Nectar bestaat grotendeels uit suikers en heel veel water (wel 80%!). De huisbijen voegen aan de nectar enzymen toe die ervoor zorgen dat de suikers in de nectar worden omgezet naar kleinere suikers. In deze vorm wordt de nectar opgeslagen in de cellen in de honingraat.
Om deze honing lang te kunnen bewaren, moet het vochtgehalte vervolgens worden teruggebracht naar <20%. Dit doen de bijen helemaal zelf: ze nemen steeds een druppel honing tussen kin en tong om een dun filmpje honing te maken zodat het vocht makkelijk kan verdampen. Dit proces heet ook wel 'het wurgen van de honing'. De ventilatiestroom, opgewekt door het wapperen van de vleugels van de bijen voor en in de kast, zorgt er vervolgens voor dat het vocht uit de bijenwoning verdwijnt. Op deze manier daalt de vochtigheidsgraad van de opgeslagen honing tot beneden de 20%. Wanneer dit het geval is, zijn de bijen tevreden en zullen ze hun celletjes luchtdicht verzegelen.
De honing is dan klaar voor consumptie! Ook voor ons! Wanneer we de honing oogsten, houden we er altijd rekening mee dat er voldoende voedsel voor de bijen zelf overblijft. Ze werken er immers hard voor!
Dus geniet ervan en proef het verschil met fabriekshoning!